top of page
Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Moeder


Ze haalt haar voet van de pedaal en wil hem zó op de grond zetten, dat haar been de functie van de standaard overneemt. Haar zool glijdt over de gladde stoeptegels. Haar been buigt. De fiets, waar ze zoveel kilometers mee heeft gemaakt - zonder motor, want dat is voor watjes – is zwaar. Hij helt. Ze kan hem niet meer houden. Daar ligt ze, op de stoep, voor ons huis. Ze wilde alleen iets afgeven. Ze wist dat er niemand thuis zou zijn. Het heeft geen zin om te roepen. Niemand zal haar horen. Het stuur drukt in haar ribben. Haar heup, die vorig jaar nog is geopereerd, doet pijn. Want dat is eigenlijk de reden dat ze altijd fietst. Lopen lukt niet meer. Te pijnlijk door haar artrose. Langzaam maar zeker is het kraakbeen in haar lichaam afgenomen, bewegingen die ze tien jaar geleden gedachteloos uitvoerde, zijn nu een opgave geworden. Ouder worden, het is geen sinecure. Wil je je lichaam gezond houden, dan zul je er goed voor moeten zorgen. Daar is ze na achtenzestig jaar wel achter gekomen. Alcohol laat ze staan, net als te veel suiker en andere geneugtes van het leven. Sommige ouderen stoppen met werken. Onbegrijpelijk vindt ze dat. Je hersens verpieteren als een hortensia in de woestijn, als je ze niet blijft gebruiken. Dat iedereen zo zeurt over de verhoging van de pensioenleeftijd begrijpt ze ook niet. Nee, laat haar maar door de stad crossen, en luisteren naar problemen van klanten. Daardoor voelt ze zich nuttig en ze verdient er ook nog wat mee. Fantastisch toch? Maar al die positieve energie helpt haar nu niet. Ze ligt onder de fiets en kan geen kant op. De fiets optillen is onmogelijk. Ze heeft simpelweg de kracht niet om zich eronderuit te wurmen. ‘Moet ik helpen?’ Als de stem van een engel, hoort ze de buurvrouw. Zij heeft haar uitglijder vast vanuit het raam gezien. Met een bezorgd gezicht tilt de vrouw de fiets op en helpt haar overeind. Alles is stram, haar knieën knikken. Even is er niets over van de stoere houding van mijn moeder. Ze is blij dat ze onverwachte hulp krijgt. Zou ze normaal zeggen: ‘O, het gaat wel hoor. Ik kan het wel alleen.’ Nu zegt ze niets. De vrouw opent de deur voor haar, want haar eigen handen trillen te veel. De buurvrouw vraagt of het écht gaat, en of ze een glaasje water kan inschenken. Dankbaar neemt ze het glas aan. Mijn moeder is blij dat er nog mensen zijn zoals zij.

Volg Jacobine van den Hoek op Facebook of op Twitter.


bottom of page